Minder maaien, meer biodiversiteit
Bloemrijk grasland is niet alleen prachtig om te zien. Grassen en kruiden kunnen er groeien, wilde bijen, vlinders, insecten en vogels kunnen er leven. Daarom maken en onderhouden we onze wadi’s, oevers en graslanden al jaren als bloemrijk grasland. Maaien gebeurt dan ook minder, zodat er meer ruimte is voor biodiversiteit.
Bloemrijke graslanden maaien we één of twee keer per jaar, waarbij we het maaisel afvoeren of we laten het land begrazen door schapen. Dat maakt de bodem voedselarmer en de zode open waardoor verschillende soorten grassen en kruiden kunnen groeien. In juni is de eerste maaibeurt op pas aangelegde en meer voedselrijke terreinen. We laten daarbij soortenrijke delen staan als groei- en leefgebied voor planten en dieren (zie foto 1). De tweede maai- en begrazingsperiode ligt tussen 15 september en 15 oktober. Dan blijft een deel van de vegetatie staan als voedsel- en overwinteringsgebied voor insecten, vogels en kleine zoogdieren.
Beter bestand tegen klimaat
Groenere gebieden zoals bloemrijk grasland zijn beter bestand tegen drogere zomers én nattere periodes. Door de hogere begroeiing, soorten rijkdom en variatie in beworteling verdroogt de bodem minder snel en neemt deze beter water op. Ook blijven deze groenere gebieden koeler dan op andere plekken. Zo draagt bloemrijk grasland ook bij aan een openbare ruimte die zich beter aanpast aan het klimaat.
Voedsel voor insecten en vogels
We zien steeds meer insectenhotels en nestkastjes verschijnen; in tuinen, de openbare ruimte, bij bedrijven en verenigingsgebouwen. Fantastisch om te zien! Het is wel belangrijk dat deze vogels en insecten in de directe omgeving ook voedsel kunnen vinden. Door grasvelden in de omgeving minder vaak te maaien en bij iedere maaibeurt delen van de begroeiing te laten staan, kun je daar makkelijk voor zorgen. Kijk voor meer tips eens op de websites Nederland Zoemt of Maai Mei Niet.