Praktische zaken water- en rioleringsbeleid

Op 14 december 2018 heeft de gemeenteraad van Gemert-Bakel het nieuwe Gemeentelijk Watertakenplan (GWTP) vastgesteld. We gebruiken het GWTP om nu en in de toekomst aan de gemeentelijke zorgplichten te kunnen voldoen en als toetsingskader voor nieuwe ontwikkelingen. Voor initiatiefnemers is het belangrijk om rekening te houden met dit waterbeleid.

Met de blik vooruit…

Het veranderende klimaat en de verstedelijking brengen grote uitdagingen met zich mee. Regenbuien worden steeds extremer en komen vaker voor, met veel overlast en schade tot gevolg. Ook het vasthouden van het gewenste grondwaterpeil wordt moeilijker tijdens extreem lange droge of natte perioden. Omdat het aantal warme dagen toeneemt wordt hittestress ook een probleem, vooral in een bebouwde omgeving met weinig groen en veel verharding.

De zorg voor riolering draagt bij aan een gezonde leefomgeving. In het GWTP zijn de gemeentelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater (regenwater) en grondwater uitgewerkt. De kans op overlast dient hierbij te worden beperkt tot maatschappelijk aanvaardbare normen.

…koersen we naar een duurzame, klimaatbestendige, professionele en participerende waterketen

Met de wereldwijde ambities op het gebied van verduurzaming groeit de noodzaak van een transitie naar een circulaire economie. Hierin worden nieuwe verbindingen in productieprocessen tussen bijvoorbeeld water, landbouw en energie gezocht om kringlopen te sluiten en hergebruik van rest- en afvalstoffen mogelijk te maken.

Het besef groeit dat wateroverlast niet langer is op te lossen door alleen maar het aanpassen van de riolering. Om extreme buien doelmatig te verwerken moeten we de gehele buitenruimte benutten om meer water te bergen. Ook particuliere initiatiefnemers hebben hierin een rol. Denk aan het vergroenen van daken en tuinen. Dit noemen we klimaatadaptatie.

De gemeente houdt bij de (her)inrichting van de openbare ruimte rekening met de verwerking van extreme neerslaghoeveelheden. Hemelwater verwerken we zo lokaal mogelijk en benutten we voor het aantrekkelijk maken van de leefomgeving. Dat betekent dat we:

  • regenwater gebruiken daar waar het valt;
  • de inrichting van de openbare ruimte benutten voor de opvang van overtollig hemelwater;
  • streven naar efficiënte en robuuste (collectieve) voorzieningen;
  • communiceren met inwoners over de gezamenlijke verantwoordelijkheid die we hebben om wateroverlast te voorkomen; ieder moet zijn steentje ‘wegdragen.

In de Brabantse Peel is veel variatie in de grondwaterhuishouding. Gemert-Bakel ligt bijvoorbeeld in het gebied van de Peelrandbreuk, wat van invloed is op de lokale infiltratiemogelijkheden en hoogte van de grondwaterstand. Op de hoger gelegen delen kan juist verdroging een probleem worden. Ook zijn we ons bewust dat de afvoer kan worden bemoeilijkt door hoge rivierstanden en het ontvangen van Maaswater in de Peelse Loop en Snelle Loop (Gebiedsregeling aanvoer Peelse Loop). We houden water vast waar dit in een behoefte kan voorzien en voorkomen onnodig hoge afvoerpieken. Een gezonde grondwaterhuishouding is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van zowel particulieren, gemeente, waterschap en provincie. Samen streven we naar het voorkomen van verdroging en grondwateroverlast.

Waar moet een initiatiefnemer/ inwoner concreet rekening mee houden?

Bij nieuwe initiatieven zijn enkele zaken waarbij inwoners rekening moeten houden:

1. Waterbergingsvoorziening binnen een ontwikkeling

Voor de waterberging die binnen een ontwikkeling wordt gerealiseerd gelden de volgende eisen:

  • De waterbergingsvoorziening moet 60 liter per m2 verhard oppervlak probleemloos kunnen bergen.
  • De afvoer uit een voorziening mag maximaal 2 l/s/ha zijn (conform beleid van het waterschap). De voorziening moet binnen 5 dagen leeggelopen zijn.
  • De voorziening moet controleerbaar zijn op de werking (dus zichtbaar of toegankelijk).
  • De voorziening moet de mogelijkheid hebben tot reinigen, inspectie en onderhoud.
  • De bodem van de voorziening ligt boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG).
  • De voorziening voor het hemelwater moet altijd zodanig ontworpen worden dat het bijdraagt aan het verminderen van piekafvoeren en niet leidt tot wateroverlast.
  • Het aan te leggen systeem in een situatie waar meerdere woningen/bedrijven worden gerealiseerd, dient te worden getoetst op bui9 en bui10 +10% van de kennisbank riolering en extreme buien (stresstest).
  • De aanwezigheid van een overloopvoorziening (bij voorkeur bovengronds) voor de afvoer van water bij hevige buien als de voorziening vol is.

De gemeente toetst het ontwerp van het aan te leggen systeem.

Voor het bepalen van de inhoud van de waterberging moet rekening gehouden worden met het volgende:

  • Bij berging in direct contact met het grondwater (bergingsvijver, krattenconstructie e.d.) is de onderzijde van de te bergen waterschijf gelijk aan de GHG, tenzij de bodem van de bergingsvoorziening zich boven de GHG bevindt. In dat geval is het bodempeil maatgevend.
  • Bij berging zonder direct contact met het grondwater is de onderzijde van de te bergen waterschijf gelijk aan de bodemhoogte van de bergingsvoorziening, tenzij het peil van de leegloopvoorziening (maximaal 2 l/s/ha) zich boven de bodem bevindt. In dat geval is het peil van de leegloopvoorziening maatgevend.
  • Bij berging in open terrein (bergingsvijver, sloot e.d.) bevindt de bovenzijde van de te bergen waterschijf zich 50 cm onder het aangrenzende maaiveld, tenzij de overloopvoorziening zich op een lager peil bevindt. In dat geval is de hoogte van de overloopvoorziening maatgevend.
  • Bij berging in een bebouwde constructie bevindt de bovenzijde van de te bergen waterschijf zich op de hoogte van de overloopvoorziening.

De toename van forse buien door klimaatverandering vereist dat gemeenten maatregelen moeten nemen in de openbare ruimte om wateroverlast nu en in de toekomst te voorkomen. Voor (ver)nieuwbouw neemt de gemeente Gemert-Bakel daarom bij bestemmingsplanwijzigingen een voorwaardelijke gebruiksregel in het bestemmingsplan op waarin de realisatie en instandhouding van een minimale hoeveelheid waterberging wordt voorgeschreven. Dit compenseert de versnelde afvoer van hemelwater naar de openbare ruimte of riolering vanaf verhard oppervlak.

Alleen voor inbreidingslocaties is het mogelijk om af te wijken van deze gebruiksregel, als het niet mogelijk is om de vereiste waterberging binnen het plangebied te realiseren.  Bijvoorbeeld als de grondwaterstanden heel hoog zijn of er aantoonbaar geen ruimte is om waterberging aan te leggen binnen het plangebied. Dat doet een initiatiefnemer door een aanvraag om omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan in te dienen. Burgemeester en wethouders verlenen de omgevingsvergunning alleen als verzekerd is dat de kans op wateroverlast niet toeneemt door het plan.

Een geschikte manier om aan die voorwaarde te voldoen, is door de waterbergingseis af te kopen. In ruil voor een (zo veel mogelijk kostendekkende) vergoeding neemt de gemeente de verplichting om waterberging te realiseren over van de initiatiefnemer van het bouwplan.

Met de afkoop kunnen initiatiefnemers hun bouwplannen uitvoeren én tegelijkertijd alsnog voldoen aan de waterbergingseis. Bovendien kan de gemeente meerdere – openbare of afgekochte – kubieke meters waterberging samenvoegen tot één grote waterberging. Dit is makkelijker voor het beheer dan de aanleg van verschillende kleine waterbergingen.

De afkoopregeling is vormgegeven als een financiële voorwaarde bij de omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan. Het bedrag dat de gemeente ontvangt na betaling van deze financiële voorwaarde wordt gestort in het waterbergingsfonds.

In de Verordening Waterbergingsfonds zijn de bedragen weergegeven voor afkoop. Voor Gemert-Bakel is daarbij een kaart gemaakt met een gebiedsindeling. Voor 3 typen gebieden is een afkoopbedrag per m³ waterberging opgenomen, deze gebieden zijn weergegeven in de kaart  "Gebiedsgerichte aanpak waterberging in bebouwde kommen".

In het vaststellingsbesluit van 26 maart 2019 heeft het college de afkoopbedragen als volgt vastgesteld:

  • Gebied 1: € 1.475,- per m³
  • Gebied 2: € 1.525,- per m³
  • Gebied 3: € 1.825,- per m³

Om een goede verwerking te kunnen garanderen hanteren we de volgende beleidsregels:

  • We accepteren al het huishoudelijk afvalwater op de vrijverval- en drukriolering.
  • We accepteren bestaande bedrijfsafvalwaterlozingen op de vrijvervalriolering.
  • Bij nieuwe bedrijfsafvalwaterlozingen toetsen we of de voorziene nieuwe situatie de doelmatige werking van zuivering en transportsysteem belemmert (in hoeveelheid en in samenstelling).
  • Nieuwe (of bestaande) aansluitingen van bedrijven die de waterketen onevenredig zwaar belasten kunnen worden geweigerd.
  • Elk (bestaand én nieuw) bedrijf krijgt toestemming voor maximaal één aansluiting op de drukriolering.
  • Elk (bestaand én nieuw) bedrijf mag maximaal 0,5 m³ per uur afvalwater op de drukriolering lozen.
  • Bij een aanbod groter dan 0,5 m³ per uur dient het afvalwater op eigen terrein te worden gebufferd. Wanneer buffering niet mogelijk is, wordt onderzocht of de capaciteit van de drukriolering kan worden vergroot. De voortkomende uitvoeringskosten hiervan zijn voor de perceeleigenaar, van huisaansluiting tot lozingspunt in de vrijvervalriolering.
  • Lozing van hemelwater op drukriolering is niet toegestaan.

Voor het realiseren van de aansluiting op de gemeentelijke riolering moet rekening gehouden worden met het volgende:

  • Vuilwater en (de overstort van) regenwater dienen gescheiden te worden aangeboden op de perceelsgrens.
  • De huisaansluitingen dienen maximaal 0,60m onder maaiveld te worden aangeboden op de perceelsgrens met een maximale diameter van rond 125 mm.
  • Indien een grotere diameter van de huisaansluiting benodigd is, dan dient hiervoor afstemming plaats te vinden met de vakspecialist riolering van de gemeente.
  • Indien de aansluithoogte niet haalbaar is via vrijvervalriolering dan is het mogelijk dat de initiatiefnemer op eigen terrein een pompinstallatie toepast, bijvoorbeeld bij ondergrondse (parkeer)kelders.
  • Persleidingen en pluvia-systemen dienen voorzien te zijn van een ontlastput op eigen terrein voordat aangesloten wordt op het (hemelwater)riolering van de gemeente.
  • Alle werkzaamheden in openbaar gebied gebeuren door of namens de gemeente. Hiervoor dient de initiatiefnemer een ontwerp aan te leveren tot en met het overnamepunt van de gemeente (perceelsgrens).
  • De doorlooptijd voor de aanleg van een vrijverval rioolaansluiting met maximale diameter rond 125 mm is 2 weken na goedkeuring van het ontwerp.
  • De huisaansluiting van het vuilwaterriool dient te zijn van PVC riool, stijfheidsklasse SN 8, kleur: roodbruin (RAL 8023).
  • De huisaansluiting van het hemelwaterriool dient te zijn van PVC riool, stijfheidsklasse SN 8, kleur: grijs (RAL 7037).
  • Bij ontwikkelingen in het buitengebied dient de initiatiefnemer er rekening mee te houden dat er voor de vuilwateraansluiting vaak een pompput (minigemaal) benodigd is. Bij bedrijfslozingen is soms zelfs een extra bufferput nodig. Bij een pompput is de doorlooptijd voor het aanleggen van de aansluiting langer (4-6 weken na goedkeuring tekeningen).
  • Indien een initiatiefnemer een ontwikkeling doet waarbij er (semi-)openbaar terrein wordt toegevoegd (en overgedragen aan de gemeente) dient hiervoor in een vroegtijdig stadium overleg plaats te vinden met het team openbaar beheer.
  • De kosten voor de rioolaansluiting komen voor rekening van de initiatiefnemer en zijn in het buitengebied vaak aanzienlijk hoger dan bij een rioolaansluiting binnen de bebouwde kom.

Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met de vakspecialist water en riolering via gemeente@gemert-bakel.nl of telefoonnummer 0492-378 500