Vragen en antwoorden naar aanleiding van webinar 7 april 2021 en vragen gesteld via de enquête

De opgave

De opgave van 2000 GWh voor de MRE-gemeenten is de opgave voor 2030. De opgave van 680 GWh is de opgave voor de gemeente voor 2050 waarbij het doel is om CO2 neutraal te worden.

Het is inderdaad belangrijk om energie te besparen. Landelijk gaat men uit van ongeveer 1% besparing per jaar. Als we extra inzetten op besparing, zou iets meer kunnen. Echter de groei van het aantal inwoners zal de besparing teniet doen.

De 1% gaat uit van de landelijke maatregelen via regelgeving, zoals zuinigere apparaten. Als we met zijn allen ons meer inzetten om energie te besparen is meer besparing haalbaar.

Door meer in te zetten op energiebesparing zoals door LED verlichting is het inderdaad mogelijk de totale opgave kleiner te maken. Er zal echter nog altijd een aanzienlijke energievraag blijven, die niet in zijn gehele met zon op dak kan worden opgewekt. De verwachting is dat nog steeds grootschalige duurzame energie opwekking zoals met zonneparken of windmolens nodig blijft.

Het bod van 2.000 GWh van de MRE regio bestaat voor meer dan de helft, namelijk 1.150 GWh uit initiatieven die in de pijplijn zitten of al zijn gerealiseerd.

Met een zonnepaneel op een lantaarnpaal kan ongeveer het verbruik van een lantaarnpaal worden opgewekt. Dat is inderdaad een mogelijkheid om de openbare verlichting energieneutraal te maken.

Waterstof bied grotere voordelen om in de toekomst energie te genereren, transporteren en op te slaan.

Waterstof is in de toekomst een mogelijke energiedrager. De waterstof moet duurzaam gemaakt worden uit duurzaam opgewekte stroom, dus die stroom moet ook ergens opgewekt worden om de waterstof te maken.

Zonneparken en zonneladder

Zonnepanelen op daken van woningen en bedrijven is de eerste voorkeur. De totale potentie daarvan is echter onvoldoende om onze energievraag in 2050 duurzaam op te wekken.

In de inschatting bij de zonneladder zijn in de potentie voor zon op dak ook de daken van woningen meegenomen.

Ik vind dat dit openbaar moet worden, want ik heb daar mijn twijfels over en de politiek moet open en transparant zijn.

Zodra het rapport definitief is, wordt op de website geplaatst.

De zonneladder geeft aan dat zon op bebouwing, dus ook op het industrieterrein, benut moet worden. De potentie voor zon op dak is echter onvoldoende om het al het energieverbruik van de gemeente duurzaam op te wekken.

Het moet onderzocht worden dat de wijze van plaatsen geen hinder door reflectie oplevert. De praktijk heeft uitgewezen dat het kan. Op vliegbasis Eindhoven is bijvoorbeeld een groot zonnepark gerealiseerd.

Ik vind zonnepanelen op gebouwen/schuren een mooie manier om gebruik te maken van de ruimte die er is. Het vervuilt ook veel minder het landschap. Wij hebben zelf een groot aantal panelen op onze schuur. Maar we hebben nog ruimte voor veel meer panelen en die zouden wij daar graag op laten leggen om daarmee ons steentje bij te dragen aan het opwekken van duurzame energie. Wordt er aan alle inwoners uit de gemeente Gemert-Bakel gevraagd of ze daar aan mee willen doen? Ik heb het vermoeden dat veel mensen daar aan mee zouden willen doen ipv bijv. hectares landbouw/natuurgrond voor zonneparken.

Het is mogelijk om op daken collectieve installaties te leggen voor zonnepanelen waaraan mensen uit de buurt kunnen meedoen als ze bijv. niet op hun eigen dak zonnepanelen kunnen plaatsen. Zie de website van Energiecoöperatie Noord-Brabantexterne-link-icoon.

Er komt regelgeving aan waarmee onder bepaalde voorwaarden zonnepanelen op industriële gebouwen verplicht gesteld kunnen worden. Deze regelgeving zal helpen om meer zon op dak te krijgen. Tegelijkertijd is de potentie van zon op dak onvoldoende om de hele energievraag in 2050 duurzaam op te wekken.

Zoekgebied 3, dat deels in Laarbeek en deels in Gemert-Bakel ligt, wordt u nu voorgelegd, net als de andere zoekgebieden. Het is nog niet bekend hoe men in gemeente Laarbeek tegen deze locatie aankijkt.

Waarom wordt er niet meer verspreid over de gemeente? Het is voor de hele gemeente dus mag ook de hele gemeente de lasten dragen. Kan er niet naar rato per dorp gekeken worden naar verbruik?

Zonnevelden kunnen niet in bos of Natuur Netwerk Brabant. Voor zon in het buitengebied zijn in het buitengebied zoekgebieden bepaald waar zonnevelden wel kunnen. In zoekgebieden verstedelijking zouden in principe zonnevelden kunnen, maar de verwachting is dat deze binnen 25 jaar nodig zijn voor woningbouw en deze zijn daarom niet meegenomen. Voor windenergie zijn er wettelijke belemmeringen waar wind niet kan, bijvoorbeeld afstanden tot bebouwing, aanvliegroutes. Waar mogelijkheden zijn voor ten minste 3 windmolens (provinciaal beleid) zijn zoekgebieden voor wind bepaald.

Zonnepanelen op daken zijn meegenomen in de inschatting van de potentie. Lege ruimte tussen bebouwde industrieterreinen zijn niet meegenomen in de inschatting, omdat die gronden gebruikt worden of te klein zijn voor grootschalige opwekking. Dank voor uw suggestie voor subsidie van versteviging van daken.

Biodiversiteit is een belangrijk aandachtspunt in het afwegingskader voor zonneparken. Een initiatiefnemer zal bij de uitwerking moeten aangeven wat de effecten van het plan zijn op de biodiversiteit. Voor windmolens heeft de gemeente nog geen afwegingkader, dat zou daarin een plek moeten krijgen.

Goede landbouwgrond valt in trede 4 van de zonneladder en heeft de minste voorkeur.

De kwaliteit van de landbouwgronden is bepaald op basis van kaarten die voor ruilverkaveling worden gebruikt.

In de zoekgebieden liggen zowel goede als minder goede landbouwgronden. Binnen de zoekgebieden hebben de minder goede landbouwgronden voorkeur boven goede landbouwgronden.

Wat is de exacte locatie van zoekgebied 10?

Op de kaart hieronder zijn de zoekgebieden weergegeven.

Zoeklocaties windmolens

Het is belangrijk om een mix van duurzame opwekking te hebben, zodat we bij weinig wind toch stroom hebben. Wind en zon vullen elkaar bijv. goed aan.

Groen zijn beperkte effecten, geel zijn aanzienlijke effecten.

De locaties zijn beoordeeld op effecten op de leefomgeving, landschap en ecologie. De minnen en plussen zijn ongewogen bij elkaar opgeteld en gecategoriseerd in de categorieën beperkte effecten, aanzienlijke effecten en significant negatieve effecten. Dit is na te lezen in de planMER rapportageexterne-link-icoon.

M.b.v. de kleuraanduidingen krijgen we een indruk op welke locaties de effecten aanzienlijker zijn en welke beperkter.

Dit is een voorlopige keuze naar aanleiding van een idee voor een windmolen. Met dit webinar en de enquête polsen we hoe de omgeving tegen windmolens aankijkt.

Fransen Gerrits draait volgens mij 6 dagen in de week, 24/7. Dus waar komt dan de energie vandaan wanneer de zon niet schijnt en windstil is.
Het kan toch niet alleen een idee van Franssen Gerrits zijn. Dat hoor ik je wel zeggen.
Hoe ziet het plaatje eruit als er geen initiatief vanuit FG was?

Het zoekgebied is ongeacht het idee van Fransen Gerrits een zoekgebied.

Het bedrijf heeft aan 1 windmolen voldoende voor de eigen stroombehoefte. Het provinciale beleid vraagt dat er windmolens met tenminste 3 bij elkaar geplaatst worden.

Fransen Gerrits oriënteert zich op de mogelijkheden, er is geen concreet principeverzoek ingediend.

Hoe kan het dan zijn dat De Rips dan wel zoekgebied kan zijn voor de gemeente Gemert-Bakel. Wij grenzen toch ook aan de vliegbasis. Bovendien zijn er plannen om in de toekomst meer te gaan vliegen op de vliegbasis.

Het zoekgebied bij De Rips ligt niet in de zone waar het niet kan vanwege de vliegbasis.

De twee delen van het gebied hebben verschillende karakteristieken en zijn daarom apart beoordeeld, als ware het twee locaties.

In zoekgebied 4 passen drie windmolens. In zoekgebied 7 drie en vier windmolens.

Uit dit onderzoek komt naar voren dat (ten minste) 12x de rotordiameter als afstand moet aanhouden.

Er is gekeken naar het aantal woningen binnen 500 meter en binnen 1000 meter. In de milieuwetgeving zijn voorschriften opgenomen om hinder door slagschaduw te beperken. In de Activiteitenregeling milieubeheer (Activiteitenbesluit) staat hoe vaak en hoe lang per dag de slagschaduw van een windturbine een woning mag raken. Via de vergunning zijn windturbines bijna altijd verplicht voorzien van een stilstandvoorziening. Die schakelt de windturbine uit tijdens de slagschaduw. Een stilstandvoorziening is nodig als: de afstand van de windturbine tot de woningen en andere ‘gevoelige bestemmingen’ (bijvoorbeeld scholen) minder dan 12 maal de rotordiameter is en slagschaduw gemiddeld meer dan 17 dagen per jaar gedurende meer dan 20 minuten per dag kan optreden.

De afstand is geregeld aan de hand van de rotordiameter en varieert dus afhankelijk van de rotordiameter, dus er is wel regelgeving.

In de omliggende gemeenten buiten de regio Zuidoost-Brabant zijn geen zoekgebieden voor wind direct grenzend aan Gemert-Bakel voor zover ons bekend.

Op de website van Energiewerkplaats Brabantexterne-link-icoon staan geen zoekgebieden voor wind in Sint Anthonis of Boekel, alleen gebieden waar technische potentie is voor windenergie. Het dichtstbijzijnde zoekgebied voor wind ligt bij Veghel grenzend aan Laarbeek.

De zoekgebieden in de MRE worden nu voorgelegd aan de raden van de MRE gemeenten. Op provinciaal niveau wordt tussen de RESsen onderling afgestemd.

In Neer in Limburg staan ook windmolens, maar die zijn waarschijnlijk hoger dan waarin rapport van Wageningen mee is gerekend. Daarnaast weten we dat er nog vele onderzoeken nodig zijn, waaronder een onderzoek naar radarverstoring. TNO geeft aan dat de kans groot is dat er hierdoor geen windmolens mogelijk zijn.

We hebben al helemaal niets, geen woningbouw, lege nertsenstallen waar ik grote zorgen over heb wat daar mee gaat gebeuren en een loggebied. Zijn wij wel goed genoeg voor de windmolens?

We begrijpen dat er veel op inwoners in de dorpen afkomt. Daarom vragen we ook naar uw reactie, zodat we die mee kunnen geven aan de raad.

Windmolens geven inderdaad geluid, het hangt ook af van de windrichting. Daarom zijn er afstandsnormen tot woningen.

Waarom kan en geen groene energie afgenomen worden van windparken op zee of Noorwegen of Denemarken?

Voor het netwerk en de maatschappelijke kosten is het beter om energie opwekking in de buurt van grotere verbruikers te plaatsen. De praktijk is echter wel dat in de buurt van grotere verbruikers niet altijd de ruimte is voor de opwek. Op zee komen inderdaad ook windmolens. Op zee kan echter niet de hele Nederlandse vraag duurzaam opgewekt worden. Gemeenten hebben nu de opdracht gekregen om plannen te maken om op land 35TWh op te wekken.

In deze presentatie worden zowel de zoekgebieden voor zon als wind getoond. De raad zal hier een reactie op moeten geven. Op dit moment is er geen keuze gemaakt voor een focus op wind.

De zogenaamde 500-voetszone is een gebied rondom de vliegvelden Eindhoven, Volkel en de Peel. Hierbinnen gelden strenge normen voor radartoetsing, die mogelijk de realisatie van windparken belemmeren. Omdat deze belemmering niet op voorhand vaststaat is deze niet opgenomen in de belemmeringenkaart.

Een eigenaar/exploitant heeft i.v.m. een goede opbrengst er belang bij dat windmolens goed worden onderhouden. Bij problemen of klachten is de eigenaar/exploitant de eerste die aan zet is om ze op te lossen. In het geval er voor een concreet initiatief een vergunning aangevraagd wordt, sluit de gemeente met de initiatiefnemer een (anterieure) overeenkomst waarin afspraken gemaakt worden. Ook worden in de vergunning afspraken vastgelegd.

Om geluidshinder te voorkomen mag een windmolen niet te dicht bij huizen staan. Een windmolen mag gemiddeld niet meer dan 47 decibel geluid maken. 's Nachts mag dit niet meer dan gemiddeld 41 decibel zijn. Dit staat in het Besluit wijziging milieuregels windturbines. Ook gelden er regels om last van bewegende schaduw te voorkomen.

Voor windenergie zijn er wettelijke belemmeringen waar wind niet kan, bijvoorbeeld afstanden tot bebouwing, aanvliegroutes. Waar mogelijkheden zijn voor ten minste 3 windmolens (provinciaal beleid) zijn zoekgebieden voor wind bepaald.

Zou niet iedere aanpassing een verbeterend effect op moeten leveren? Of mag plat gezegd lelijk lelijker worden als mooi maar mooi/mooier blijft/wordt? Kunnen we om dezelfde reden verwachten dat De Rips en Elsendorp binnen de toekomstige zoekgebieden van een mestfabriek vallen?

In het afwegingskader voor zonneparken zijn voorwaarden opgenomen waaraan initiatieven moeten voldoen, o.a. om te zorgen dat er een maatschappelijke meerwaarde is. Voor windmolens heeft de gemeente nog geen afwegingkader, daarin zullen randvoorwaarden een plek moeten krijgen, zodat er gezorgd kan worden dat een initiatief ook voor verbetering zorgt.

Zoekgebied 7, nabij de Grensweg, ligt ruim 1 kilometer van de komgrens van De Rips.

In de RES is er de opgave om als regio in 2030 2TWh duurzaam op te wekken en we hebben een opgave om in 2050 CO2 neutraal te zijn. Iedere gemeente zal bij moeten dragen aan het reduceren van de CO2 uitstoot. Dit kan niet allemaal gerealiseerd worden via windmolens op zee. We laten o.a. zien dat met zonneparken minder ruimte nodig is dan met wind om deze opgaven in te vullen. Via de enquête willen we een indruk krijgen of de voorkeur van inwoners uitgaat naar het invullen van deze opgave met zonneparken en/of windmolens.

Een voorwaarde om grootschalige duurzame opwek toe te staan is dat er een maatschappelijke meerwaarde is. Dat kan financiële meerwaarde zijn, maar ook recreatiemogelijkheden, natuurontwikkeling, meer biodiversiteit of dat er tegelijkertijd een ander knelpunt wordt aangepakt, zoals door waterberging. Daarnaast hebben we allemaal te maken met de gevolgen van klimaatverandering. En klimaatverandering kunnen we tegengaan door onze CO2 uitstoot te reduceren door energiebesparing en het opwekken van duurzame energie.

Wat willen de gele gebieden zeggen?

Dat is een kaartje van de gebieden die het college het meest geschikt vindt. De kleuren lichtgeel, geel en bruin hebben te maken met de zogenaamde strategie van inpassen, aanpassen of transformeren. In de planMER is een inschatting gemaakt van hoeveel energie opgewekt kan worden. Hoeveel energie er binnen een zoekgebied met zonneparken kan worden opgewekt hangt af van het beschikbare oppervlak, de draagkracht van het landschapstype (de draagkracht van een landschap is een manier om aan te duiden hoeveel zonneparken kunnen worden gerealiseerd zonder dat de kenmerkende karakteristiek van dat landschap wordt aangetast) en de landschapsstrategie (inpassen, aanpassen of transformeren).

PlanMER

Hier zijn enkele vragen uit het webinar van 29 maart opgenomen waarbij het antwoord is uitgebreid ten opzichte van de eerder gepubliceerde vragen en antwoorden.

Er is gekeken naar het milieueffect van de windmolens in zoekgebieden. De milieubeoordeling is gemaakt om een betere afweging van zoekgebieden te maken. Daarin zijn andere effecten zoals andere geluidsbronnen in de omgeving wel meegenomen, maar andere effecten waar windmolens geen extra effect op hebben niet, zoals geur, ammoniakuitstoot, etc. Het planMER ondersteunt bij locatiekeuze op regionaal niveau, en dat voor concrete projecten in het kader van een goede ruimtelijke ordening altijd nog op lokaal niveau een beschouwing van de cumulatieve (milieu)effecten plaatsvindt.

In het milieueffect onderzoek is het effect op broedvogels, wintervogels, vleermuizen en andere beschermde diersoorten onderzocht, niet op vee. Van windturbines is bekend dat zij negatief effect hebben op vogel- en vleermuispopulaties. Vandaar dat de ecologische beoordeling zich hierop focust. Er is geen wetenschappelijk bewijs dat windturbines een significant negatief effect hebben op koeien, paarden en andere landbouwhuisdieren.

Inwoners zijn geïnformeerd via online inloopavonden over het RES traject (vanaf 2019) waaronder de planMER (vanaf oktober 2020). Omwonenden zijn tot nu toe indirect betrokken bij specifiek de planMER, doordat partijen als BMF in het traject zijn betrokken. Er komt nog een inspraakprocedure voor inwoners op de planMER. De inspraakprocedure start in mei en duurt zes weken. De ‘Notitie Reikwijdte en Detailniveau’, met daarin de voorgestelde onderzoeksopzet van het MER, heeft in het najaar van 2020 ter inzage gelegen. Daarop kon eenieder zienswijzen indienen. De beantwoording van de zienswijzen is in januari 2021 gepubliceerd. Hierin is ook aangegeven op welke punten de aanpak van het MER is gewijzigd naar aanleiding van de zienswijzen.

Gezondheidseffecten zijn meegenomen in de beoordeling via het aantal woningen binnen 500 en binnen 1000 meter van het zoekgebied en effect op de belevingswaarde. Hoewel het planMER niet het detailniveau heeft om door middel van (geluid- en slagschaduw)berekeningen kwantitatief de milieueffecten te bepalen is het goed om te benadrukken dat de Nederlandse milieunormen beogen grote negatieve gezondheidseffecten uit te sluiten. Met andere woorden: als een windpark voldoet aan de norm zullen er geen grote gezondheidseffecten optreden.

Proces en besluitvorming

Waarom worden de bewoners nu pas actief betrokken bij deze maatregelen terwijl het proces RES al jaren loopt? Zeker voor De Rips is dit ingrijpend en dus zeer laat om te polsen wat zij ervan vinden. Waarom is voor deze communicatiestrategie gekozen?

In oktober 2020 hebben we over zon en wind in Gemert-Bakel een webinar georganiseerd, aangekondigd in de lokale kranten en op social media. Omdat het plan nu weer iets concreter is, hebben we in overleg met dorpsoverleg de Rips op 29 maart een webinar voor De Rips gehouden waarvoor alle inwoners van De Rips zijn uitgenodigd. Daarnaast is op 7 april een webinar voor alle inwoners van Gemert-Bakel georganiseerd.

Hoe kun je met zo weinig deelnemers aan deze sessie een conclusie trekken? Draagvlak is essentieel. Hoe ga je dat bereiken? Ik heb veel mensen gesproken die bewust niet aan deze sessie meedoen.

Behalve deel te nemen aan deze sessie, kunnen mensen ook hun mening geven via de enquête.

Er bleek ten onrechte een maximum te zitten op het aantal respondenten. Er is een nieuwe link opengesteld, zodat iedereen die dat wil een enquête kan invullen. Invullen kan tot en met 16 april 2021, zodat we deze input nog kunnen meegeven aan de raad.

De reacties van de inwoners uit dit webinar en op de enquête geven we mee aan de raad, zodat zij dit kunnen meenemen in hun reactie.

Ja, wij geven uw reacties uit de webinars en de enquête mee aan de raad.

Daar wekt ieder dorp/gemeente haar eigen energie op. Waarom is hier gekozen voor een regionale aanpak? Gezien de afstand tot het minste aantal inwoners is het bijna logisch dat deze in kleine kernen terecht komen.

Vanuit het Rijk wordt gevraagd dat de regio's met een plan komen. Er is nog geen keuze gemaakt dat de grootste bijdrage vanuit de kleine kernen moet komen. Het is wel zo dat er in het meer stedelijke gebied veel minder mogelijkheden zijn voor duurzame opwekking dan in de meer landelijke gebieden.

Er zijn verschillende redenen te noemen waarom windenergie uiteindelijk niet haalbaar zou kunnen zijn. Een daarvan is bijv. vanwege radarverstoring. Omdat deze belemmering niet op voorhand vaststaat is deze echter niet opgenomen in de belemmeringenkaart. Er dient een zorgvuldige afweging gemaakt te worden en het voorleggen van de zoekgebieden aan u is een onderdeel daarbij. De raad zal een reactie geven op de zoekgebieden en daarbij uw input meenemen. Op basis van deze reactie en de reacties van de raden van de andere gemeenten wordt de verdere selectie van zoekgebieden gedaan voor de RES.

In het traject rondom de RES en de PlanMER zijn professionals betrokken van allerlei organisaties, zoals adviesbureaus, BMF, ZLTO, de energie coöperaties, de netbeheerder, etc. Er is met het dorpsoverleg De Rips en van Elsendorp afgestemd over de webinars.

Dat kan men in de open velden en toelichtingen in de enquête aangeven en is ook te kennen gegeven door verschillende mensen tijdens de webinars.

Vragen kunt u stellen door een e-mail te sturen aan gemeente@gemert-bakel.nl.

Die van de overheid, die van de provincie en buurt gemeentes, die van enkele grote investeerders, de inwoners van dorpen binnen de gemeente met het hoogste aantal inwoners, of alle inwoners van de gemeente?

De gemeente heeft de opdracht om samen met de andere gemeenten in de regio een plan te maken voor de opwek van 2TWh in 2030. Hiermee behartigt de gemeente het belang van het milieu en ook dat van al haar inwoners. We hebben er allemaal baat bij dat klimaatverandering wordt
tegengegaan. In de planvorming is het belangrijk dat de stem van de inwoners wordt gehoord, dat er aandacht is voor de lasten, en daarom zijn deze informatieavonden en de enquête, zodat we de resultaten daaruit kunnen meegeven aan de raad. Ook zien we het als rol voor de gemeente om te bewaken dat er een maatschappelijke meerwaarde is en dat er opbrengsten zijn voor de omwonenden, inwoners.

Het is aan de raad om de stem van de inwoners te wegen en mee te nemen in haar reactie. Op basis van deze reactie en de reacties van de raden van de andere gemeenten wordt de verdere selectie van zoekgebieden gedaan voor de RES.

Overig

Indien het laatste wat gebeurt er als niet genoeg eigenaren hieraan mee willen werken? Wat gaat dit doen met de waarde van huizen die tegen zonnepanelen aan liggen? Zijn daar vergoedingen voor (of eventueel uitkoop regeling voor mensen die niet bij een zonnepanelen willen wonen)?

Initiatiefnemers kunnen de grondeigenaren zijn of ontwikkelende partijen die afspraken maken met grondeigenaars over een grondvergoeding. Onderzoek (door een beperkt aantal cases is geen harde conclusie te trekken) lijkt aan te geven dat er een waardedaling is van 3% voor woningen binnen een straal van 1 km van een zonnepark (Windturbines, zonneparken en woningprijzen, Martijn I. Dröes & Hans R.A. Koster, 2019).

Op het netwerk is inderdaad schaarste en Enexis moet aan de slag om de capaciteit uit te breiden.

Op dit moment wordt er nog niet zo veel energie opgeslagen, het stroomnetwerk wordt nu op andere manieren in balans gehouden. In de toekomst wordt opslag veel belangrijker in onze energievoorziening.

Het elektromagnetisch veld dat zonnepanelen opwekken is erg zwak. Om de laagspanning van zonnepanelen geschikt te maken voor het stopcontact is een omvormer nodig. De omvormer zorgt voor een magnetisch veld, dat ruim onder de blootstellinglimiet blijft. Als de blootstelling onder de blootstellingslimieten blijft, kun je ervan uitgaan dat je voldoende beschermd bent tegen de nu bekende gezondheidsrisico’s. In de blootstellingslimieten is met een veiligheidsmarge rekening gehouden met de onzekerheden die in het wetenschappelijk onderzoek zitten. Maak je je zorgen over het elektromagnetische veld van de omvormer? Plaats hem dan wat verder van slaapplekken en de huiskamer. De sterkte van het elektromagnetisch veld neemt snel af bij toenemende afstand. Een vuistregel is dat als de afstand twee keer zo groot wordt, de sterkte van het veld ongeveer vier keer zo laag wordt. Bron: Kennisplatform EMV; een samenwerking van RIVM, TNO, DNV GL, GGD GHOR Nederland, Agentschap Telecom en ZonMw. De Gezondheidsraad heeft een adviserende functie.

Het Kennisplatform EMV concludeert dat de elektrische en magnetische velden, die voorkomen in de buurt van windturbines en daarbij behorende ondergrondse kabelverbindingen, geen negatieve effecten op de gezondheid van omwonenden hebben. In de milieuwetgeving zijn voorschriften opgenomen om hinder door slagschaduw te beperken (zie hierboven bij het onderwerp Zoeklocaties windmolens). Laagfrequent geluid draagt voor een klein deel bij aan de hinderervaring van windturbinegeluid. Geconcludeerd wordt met de huidige stand van onderzoek ervan uitgegaan wordt dat laagfrequent geluid van windturbines in vergelijking met andere (natuurlijke en menselijke) bronnen zeer gering is, waardoor er geen negatieve effecten op de gezondheid optreden. De hinder is op een verantwoorde manier voldoende beperkt door de huidige normering voor afstanden tot geluidsgevoelige objecten. Het aantal woningen binnen 500 en binnen 1000 meter van het zoekgebied is meegenomen in de planMER.

De potentie voor waterkracht in onze regio is beperkt.

Het webinar is opgenomen en terug te zien.

Gemeente zelf als eigenaar van deze projecten heft in eigen handen houden of samen met burgers/bewoners te investeren (en subsidiepot rijksoverheid).

In het klimaatakkoord en ook gemeentelijk beleid voor zonneparken is het streven opgenomen naar 50% lokaal eigendom. Voor windmolens heeft de gemeente nog geen beleid ontwikkeld, maar het voornemen is daar ook dit streven in op te nemen. 50% lokaal eigendom betekent dat 50% van het eigen vermogen dat wordt geïnvesteerd in de opwek door grondeigenaren/omwonenden/de lokale energie coöperatie/lokale initiatiefnemers wordt gedaan. En dat dus ook 50% van de winst lokaal terecht komt. Dit streven naar lokaal eigendom is opgenomen, juist om de inwoners van het dorp er financieel voordeel van te laten hebben. Naast het streven naar 50% lokaal eigendom heeft de gemeente in haar beleid opgenomen dat het de voorkeur heeft om zoveel mogelijk huishoudens mee te laten profiteren van het zonneveld. Een initiatiefnemer zal moeten onderbouwen op welke manieren hij zijn gestelde doelen voor het percentage lokaal eigendom en aantal profiterende huishoudens denkt te gaan behalen. De onderbouwing zal meegenomen worden in de beoordeling van het initiatief. In de RES 1.0 wordt een model voorgesteld voor de 50% lokaal eigendom: dit gaat uit van de oprichting van een stichting/ontwikkelfonds per gemeente en/of project om minimaal 50% van het eigen vermogen in een project in te brengen. Opbrengsten vloeien terug naar de stichting/in het ontwikkelfonds en naar de investeerders in het project. De stichting/het ontwikkelfonds kan hiermee vervolgens maatschappelijke projecten, bij voorkeur op het gebied van de energietransitie, financieren. Gemeente én energiecoöperatie zijn vertegenwoordigd in de stichting.

Een voorwaarde om grootschalige duurzame opwek toe te staan is dat er een maatschappelijke meerwaarde is. Dat kan financiële meerwaarde zijn, maar ook recreatiemogelijkheden, natuurontwikkeling, meer biodiversiteit of dat er tegelijkertijd andere opgaven gerealiseerd worden (meekoppelkansen), zoals waterberging, transitie van de landbouw. Daarnaast hebben we allemaal te maken met de gevolgen van klimaatverandering. En klimaatverandering kunnen we tegengaan door onze CO2 uitstoot te reduceren door energiebesparing en het opwekken van duurzame energie.